Nieuws, roddels en loabekakkerij
Het was ff wennen. Om 8.00 uur aanwezig zijn op de aak voor een dagje droogvallen. We hadden volle bak. Maar liefst 10 passagiers stapten aan boord. De windvoorspelling was ons gunstig gezind, een briesje van 3 à 4 BFT uit het zuidoosten, we zouden in mum van tijd op de droogvalplaats aankomen.
Echter niets is zo onvoorspelbaar als ’t weer, want toen we voor de Banaan de zeilen hadden gehesen, voeren we rustig langs de Banaan. Toen we uit de luwte voeren, dachten we wel een snelheidstoot te krijgen, maar helaas de zeilen begonnen er uit te zien als bladeren van een boom in de Sahara. Om toch op tijd op plaats van bestemming te komen, besloten we de motor aan te zetten. Terwijl een zeehond z’n kop diverse malen liet zien, en onder het genot van een bak koffie of thee met een Wieringer Jodenkoek, zetten wij koers naar het Wieringer Diep.
Daar werd een mooi plekje uitgekozen om de aak op de plaat te zetten. Langzaam vertrok het wateren kwam de zeebodem in zicht. Bepakt en gezakt met gaastasjes, rieken en camera’s gingen we op pad voor een half uurtje wadlopen richting een mooie mossel- en oesterbank. Deze had flink last gehad van de vele wind van de afgelopen tijd. Er waren zelfs hele delen weggespoeld. Ook opvallend, weinig meeuwen en ander gevogelte. Waarschijnlijk vogelgriep gerelateerd. Gelukkig stond er wel een mooi koppel lepelaars ’t water zeven.. Op de bank werd er toch heel aan oesters en mooie mosselpitten gevonden. Onderwijl werd het één en ander over het leven op en in ’t Wad verteld. En hoe de visserij er vroeger op de aak aan toe ging.
Om niet ’t water tot in je nek te hebben, gingen we weer op tijd richting de aak. Om de maaltijd iets gevarieerder te maken werd er door de bemanning nog naar wat kokkels gezocht en toen die gevonden waren, kon de pan aan.
Ondertussen vlogen de kurken van champagne- en witte wijnachtig materiaal door de lucht. Daarnaast gingen bakjes kaas, tomaat en olijven rond. Ieder nam z’n plekje in de zon in, waarbij de één zich in gesprek met de ander stortte, terwijl een ander in gesprek met zichzelf ging, hetgeen wat gesnurk opleverde.
’t Zeewater in de pan begon al lekker te koken, zodat de mosselen gekookt konden worden. Of die mosselen daarna nog opgepeuzeld zouden worden, was op dat moment een vraag. Een actrice uit Londen, was samen met haar moeder, de vrouw van Kirk, aan het oesters openen en voorzag die gehele goegemeente van rauwe oesters. Nog nooit in de geschiedenis van het droogvallen waren er zoveel mensen die menig rauwe oester naar binnen liet glijden onder het slaken van een genotszucht. Om bang van te worden…. Oesters hebben nou eenmaal een reputatie…. Ook de pan kokkels en mosselen werd verorberd. Het vocht vloeide rijkelijk, want ondanks dat er toch meer wind begon te waaien, was de zon lekker warm. En van zoute oesters word je dorstig. In de geul dook opeens de kop op van een bruinvis. Een prachtige verrassing. Maak je niet vaak mee.
Zo langzamerhand begon de vloed binnen te lopen. En het duurde dan ook niet lang dat de aak langzaam werd opgetild en we de motor konden starten om te beginnen aan onze terugreis.
Het anker werd gelicht en langzaam voeren we het Amsteldiep uit om aan het einde ervan de zeilen te hijsen, in een nieuwe poging zeilend, naar Den Oever te gaan. En dat lukte. Met gezwinde spoed vlogen we door de Wierbalg. Op advies van captain Kirk, helemaal uit Californië ingevlogen en samen met z’n vrouw op familiebezoek, werd de zelfgemaakte stormkluiver gehesen en de knopen liepen maar op. Captain Kirk had het roer stevig in de hand en stuurde de aak langs de rode en groene boeien alsof hij met The Enterprise door de Galaxies toerde.
We kwamen heelhuids in de haven van Den Oever en konden terug zien op een heerlijke dag droogvallen met alleraardigste passagiers en een goed stel bemanning.
HTML Maker