Nieuws, roddels en loabekakkerij
Donderdagavond de aak weer van het zoute naar het zoete en de Marina van Den Oever gebracht, waar we weer kosteloos een nachtje aan de steiger mochten liggen.
Vrijdagochtend vertrokken drie man sterk, Jan B. , Hennie de J. en René de K. om 8.30 uur richting Volendam. Met een behoorlijke NNO 4 werden de zeilen gehesen en gingen we met een gangetje van 5 ½ knoop op weg. Onder het genot van een bakkie koffie en gevulde koek voeren we gestaag naar de Krabbersgatsluis om daar geschut te worden naar het Markermeer.
Om een uur of half 5 voeren we de haven van Volendam binnen, het geflaneer van de plaatselijke bevolking en de vele toeristen was in volle gang . Na een flinke hoeveelheid macaroni aan boord. gingen we een terrasje op waar we lekker genoten van wat koud pils, sinaasappelsap met een rietje en een rode wijn á lá Chateau du Merleaux de Montecom, in de volksmond een “Merlootje”, een zachte zoete rode wijn.
Op tijd in de kooi en bungalowtent, want de volgende morgen moest er met gasten gevaren worden. “Bungalowtent”, zegt u. Nou, zeg maar gerust villatent. Hennie had nl. zijn zelf op maat gemaakte Wieringeraaktent mee. Als een echte “commando der strijdkrachten” hield hij bivak tussen de giek en het achterdek, zodat hij, mocht de Rus komen, goed voorbereid zou zijn op openlucht slapen.
Zaterdag ging de wekker op tijd en konden wij de geur van gebakken eieren met spek opsnuiven en even later stonden drie zeelieden te genieten van een stevig, doch voedzaam ontbijt. Om 10.00 uur werden we geacht naar de botterwerf te gaan voor koffie met krentencake en een toespraak. De donateurs druppelden binnen en werden ingedeeld op de schepen. Helaas was het deelnemersveld wat aan de magere kant. Wij, de WR167 uit Edam en de AM1 uit Almere waren de enige schepen van buiten Volendam. Daarnaast deden er nog 3 Volendamse Kwakken mee.
De proviand werd aan boord gebracht, de donateurs ingescheept en om half 12 gingen er vijf schepen de haven uit. Ja, inderdaad, maar vijf. Onze aak werd bij het uitvaren van de box gegrepen door een plaatselijk briesje en daardoor dreven we steeds dieper de haven in i.p.v. uit. Gelukkig hadden we de meest geroutineerde en ervaren stuurman aan het roer, die ondanks de onvoorspelbare bewegingen van de Aak, allerlei enorme jachten van BN’ers en bootjes rijp voor de sloop op een haar na mistte en ons uiteindelijk als zesde schip de haven uit wist te krijgen. Terwijl de rest aan de horizon verdwenen was, zetten wij zeil naar het Paard van Marken, de prachtige vuurtoren en maakte er een mooie zeilmiddag van.
Er werd genoten van de wijn, ’t bier, frisdrank en broodjes. We hadden de wereld aan broodjes mee, maar het beleg en de boter konden we niet vinden. Toen weer in de haven waren aan beland, bleek dat de AM1 geen broodjes had, maar wel heel veel beleg. Na wat heen en weer geruil, konden we allemaal genieten van een borrel, brood met beleg, chips en borrelnoten. Was erg gezellig. Op een bepaald moment werden we aangesproken door een clubje meiden of ze aan boord een opdracht mochten uitvoeren, 't zingen van een zeemanslied, en wij vonden dat uiteraard prima. Ook de schipper werd nog aan een diepte interview onderworpen over het leven op zee. We hadden een gezellige club aan boord, waarmee we later ook aan tafel zaten bij het schippersdiner in het restaurant naast de botterwerf. Daar konden we heerlijk genieten van een stuk kabeljauwfilet met wat groenten en gepureerde aardappelen.
Nadat alle bemanningsleden nog in het zonnetje werden gezet door de VBB met een goodybag voor bewezen diensten, werd er afscheid genomen van de donateurs en haalden we nog een afzakkertje op terras. We lagen toch heel dicht bij... het terras.
De volgende ochtend was de geur van spek en gebakken eieren weer volop aanwezig. Nadat de villa weer was afgebroken en netjes in de daarvoor bestemde zakken was gepakt, konden we ons klaar maken voor vertrek richting Den Oever.
Aangezien de wind zeer ongunstig stond, werd het motoren.
Na de motor te hebben gestart en de trossen te hebben gelost, ging ’t gas er op. Echter de geluiden die uit het motorcompartiment kwamen, waren meer het geluid van op de staart getrapte katten en een gillende keukenmeid. Het roer om en terug de haven in. V-snaar bleek te slap voor z’n werk, dus een nieuwe er om.
Deze deed 't weer naar behoren en togen we de haven weer uit, overigens zonder koffie. De spiritus-brander aan boord wilde niet echt branden. De gaspot was door al dat eieren bakken ook leeg. ’t Zat zeg maar ff niet mee. Het werd nog een barre terugreis. Er stond een flink zeetje en we werden behoorlijk door elkaar heen geschut. Af en toe leek het wel Deadliest Catch, toen het water over de zijkant sloeg.
Gelukkig wisten we zonder kleerscheuren de haven van Den Oever te bereiken.
Meer foto- en videomateriaal zien? Klik hier
Drag & Drop Website Builder