Nieuws, roddels en loabekakkerij
Wederom ontbreekt de WR 173 in de historische hoek van de haven in Den Oever.
Deze ligt sinds eind oktober 2022 in de schuur van Ivor van Klink in Workum voor weer een pittig stuk onderhoud.
Vorig jaar heeft er al een flinke restauratie plaatsgevonden, waarbij o.a. het bovendek en achtersteven zijn vernieuwd en het schip geheel in de biopin olie werd gezet.
Deze keer is o.a. het onderwaterschip aan de beurt.
Een vaste groep vrijwilligers van de WR 173 heeft inmiddels heel wat werk verricht. Een aantal gangen aan stuurboord kant zijn gedemonteerd. Dat was nog niet eens gemakkelijk, een paar flinke koevoeten en vereende krachten waren nodig om de slechte stukken uit het onderschip te breken.
Het vooronder is deels weggehaald, zodat de buffetkast eruit gehaald kan worden voor een opknapbeurt. Met schrapers is het onderwaterschip ontdaan van een grote hoeveelheid pokken en losse stukken antifouling. Daarnaast zullen de zwaarden opgeknapt worden.
Her en der is er ook nog wat breeuwwerk te verrichten en zal het schip uiteindelijk geheel geschuurd worden en wederom in de biopin en antifouling gezet worden.
Doordat het varend erfgoed het afgelopen seizoen werd opgeschrikt door een aantal ernstige ongevallen, is ook besloten om de giek van de WR 173 preventief te vervangen, aangezien die van een behoorlijke leeftijd is.
Een dergelijke opknapbeurt bezorgt onze penningmeester extra grijze haren na de aanslag op de kas van vorig jaar. Daarom zijn we erg blij met de bijdragen, die we hebben mogen ontvangen van de mensen, die de aak een warm hart toedragen, de Rabobank en de organisatie van het Westerlanderfeest. Ook de toegekende subsidie van de gemeente Hollands Kroon is een welkome aanvulling. Daarvoor onze grote dank!
In het vertrouwde hoek van de haven van Den Oever ligt de WR173 van de vereniging aak weer te pronken. De gehele winterperiode heeft de WR173 op de werf in Workum gelegen voor een aantal broodnodige restauratiewerkzaamheden. Zo is er een aantal onderwatergangen vernieuwd, de stuurboord dolknie vervangen en zijn er wat mastreparaties gedaan. Daarnaast is de aak weer helemaal van top tot teen geschilderd.
Met andere woorden; wij zijn er weer helemaal klaar voor om dit seizoen te laten zien waarom het zo belangrijk is om dit stuk Wieringer cultureel historisch erfgoed te behouden voor de volgende generatie. Er zijn genoeg mogelijkheden om dat zelf een keer te aanschouwen.
Wanneer we aan boord zijn: Stap gerust een keer aan boord!
Wij vertellen u graag meer over deze prachtige aak.
Zaterdag 27 mei is het vaarseizoen weer begonnen met een ledenvaardag. Hoewel in eerste instantie de animo wat tegenviel, er waren maar drie aanmeldingen, liep dat aantal toch nog op tot zeven leden. Vanwege het tij zouden we om een uur of één vertrekken uit de haven voor een tochtje over het Visjagersgaatje. Twee dames van Duitse makelij stonden op de wal te kijken en zij wilden eigenlijk ook wel meevaren en vroegen of dat kon. Er was plaats genoeg en dus stapten de dames met hun hondje aan boord. Zo vertrokken we, iets verlaat, uit de haven bij een bries van 3 tot 4 Bft.
Na een praatje veiligheid en zwemvesten omdoen, werd er al snel gekeuveld en kennisgemaakt.
Onder het genot van een bak koffie en de onvervalste Wieringer Jodenkoek, de één een hele, maar de meesten toch maar een halve, gingen de zeilen omhoog en de motor uit. Een heerlijke rust kwam over de aak met alleen het geluid van de wind in de zeilen, het klotsen der golven en Nederlands, Duits en Engels gepraat. Het is altijd wonderlijk hoe mensen, ook al zijn ze totaal onbekend aan elkaar, binnen een mum van tijd met elkaar aan de praat geraken alsof ze elkaar al jaren kennen. De Duitse gasten waren dan ook al snel ingeburgerd en in de groep opgenomen. Ze genoten, net als de anderen overigens, geweldig.
Af en toe ging er een schaal met kaas, worst en andere lekkernijen voorbij en daar werd heerlijk van gegeten. Ook onze zeehond, die we om 15.00 uur besteld hadden, stak z’n kop toch zeker 10 minuten boven water om te laten zien dat het met de natuur op de Waddenzee echt wel snor zit.
Hoewel het zonnetje er mooi bijstond, waren de meeste passagiers toch wel in warme kleren gestoken. Het briesje uit het NNO was best nog dun en koud.
Het was nog aardig druk op ’t Wad. En dat betekent de schepen goed in de gaten te houden om zonder ongelukken je weg door de vaargeul te vinden. Heel wat zeilers hadden de vaart richting Texel ingezet en ook de zelfbouw WR 162 van Richard Wigbout kwamen we op de terugtocht tegen.
Om ongeveer 15.30 uur draaiden we de aak weer tegen de kant en konden we terugkijken op een geslaagde eerste ledenvaardag.
Het was ff wennen. Om 8.00 uur aanwezig zijn op de aak voor een dagje droogvallen. We hadden volle bak. Maar liefst 10 passagiers stapten aan boord. De windvoorspelling was ons gunstig gezind, een briesje van 3 à 4 BFT uit het zuidoosten, we zouden in mum van tijd op de droogvalplaats aankomen.
Echter niets is zo onvoorspelbaar als ’t weer, want toen we voor de Banaan de zeilen hadden gehesen, voeren we rustig langs de Banaan. Toen we uit de luwte voeren, dachten we wel een snelheidstoot te krijgen, maar helaas de zeilen begonnen er uit te zien als bladeren van een boom in de Sahara. Om toch op tijd op plaats van bestemming te komen, besloten we de motor aan te zetten. Terwijl een zeehond z’n kop diverse malen liet zien, en onder het genot van een bak koffie of thee met een Wieringer Jodenkoek, zetten wij koers naar het Wieringer Diep.
Daar werd een mooi plekje uitgekozen om de aak op de plaat te zetten. Langzaam vertrok het wateren kwam de zeebodem in zicht. Bepakt en gezakt met gaastasjes, rieken en camera’s gingen we op pad voor een half uurtje wadlopen richting een mooie mossel- en oesterbank. Deze had flink last gehad van de vele wind van de afgelopen tijd. Er waren zelfs hele delen weggespoeld. Ook opvallend, weinig meeuwen en ander gevogelte. Waarschijnlijk vogelgriep gerelateerd. Gelukkig stond er wel een mooi koppel lepelaars ’t water zeven.. Op de bank werd er toch heel aan oesters en mooie mosselpitten gevonden. Onderwijl werd het één en ander over het leven op en in ’t Wad verteld. En hoe de visserij er vroeger op de aak aan toe ging.
Om niet ’t water tot in je nek te hebben, gingen we weer op tijd richting de aak. Om de maaltijd iets gevarieerder te maken werd er door de bemanning nog naar wat kokkels gezocht en toen die gevonden waren, kon de pan aan.
Ondertussen vlogen de kurken van champagne- en witte wijnachtig materiaal door de lucht. Daarnaast gingen bakjes kaas, tomaat en olijven rond. Ieder nam z’n plekje in de zon in, waarbij de één zich in gesprek met de ander stortte, terwijl een ander in gesprek met zichzelf ging, hetgeen wat gesnurk opleverde.
’t Zeewater in de pan begon al lekker te koken, zodat de mosselen gekookt konden worden. Of die mosselen daarna nog opgepeuzeld zouden worden, was op dat moment een vraag. Een actrice uit Londen, was samen met haar moeder, de vrouw van Kirk, aan het oesters openen en voorzag die gehele goegemeente van rauwe oesters. Nog nooit in de geschiedenis van het droogvallen waren er zoveel mensen die menig rauwe oester naar binnen liet glijden onder het slaken van een genotszucht. Om bang van te worden…. Oesters hebben nou eenmaal een reputatie…. Ook de pan kokkels en mosselen werd verorberd. Het vocht vloeide rijkelijk, want ondanks dat er toch meer wind begon te waaien, was de zon lekker warm. En van zoute oesters word je dorstig. In de geul dook opeens de kop op van een bruinvis. Een prachtige verrassing. Maak je niet vaak mee.
Zo langzamerhand begon de vloed binnen te lopen. En het duurde dan ook niet lang dat de aak langzaam werd opgetild en we de motor konden starten om te beginnen aan onze terugreis.
Het anker werd gelicht en langzaam voeren we het Amsteldiep uit om aan het einde ervan de zeilen te hijsen, in een nieuwe poging zeilend, naar Den Oever te gaan. En dat lukte. Met gezwinde spoed vlogen we door de Wierbalg. Op advies van captain Kirk, helemaal uit Californië ingevlogen en samen met z’n vrouw op familiebezoek, werd de zelfgemaakte stormkluiver gehesen en de knopen liepen maar op. Captain Kirk had het roer stevig in de hand en stuurde de aak langs de rode en groene boeien alsof hij met The Enterprise door de Galaxies toerde.
We kwamen heelhuids in de haven van Den Oever en konden terug zien op een heerlijke dag droogvallen met alleraardigste passagiers en een goed stel bemanning.
Donderdagavond de aak weer van het zoute naar het zoete en de Marina van Den Oever gebracht, waar we weer kosteloos een nachtje aan de steiger mochten liggen.
Vrijdagochtend vertrokken drie man sterk, Jan B. , Hennie de J. en René de K. om 8.30 uur richting Volendam. Met een behoorlijke NNO 4 werden de zeilen gehesen en gingen we met een gangetje van 5 ½ knoop op weg. Onder het genot van een bakkie koffie en gevulde koek voeren we gestaag naar de Krabbersgatsluis om daar geschut te worden naar het Markermeer.
Om een uur of half 5 voeren we de haven van Volendam binnen, het geflaneer van de plaatselijke bevolking en de vele toeristen was in volle gang . Na een flinke hoeveelheid macaroni aan boord. gingen we een terrasje op waar we lekker genoten van wat koud pils, sinaasappelsap met een rietje en een rode wijn á lá Chateau du Merleaux de Montecom, in de volksmond een “Merlootje”, een zachte zoete rode wijn.
Op tijd in de kooi en bungalowtent, want de volgende morgen moest er met gasten gevaren worden. “Bungalowtent”, zegt u. Nou, zeg maar gerust villatent. Hennie had nl. zijn zelf op maat gemaakte Wieringeraaktent mee. Als een echte “commando der strijdkrachten” hield hij bivak tussen de giek en het achterdek, zodat hij, mocht de Rus komen, goed voorbereid zou zijn op openlucht slapen.
Zaterdag ging de wekker op tijd en konden wij de geur van gebakken eieren met spek opsnuiven en even later stonden drie zeelieden te genieten van een stevig, doch voedzaam ontbijt. Om 10.00 uur werden we geacht naar de botterwerf te gaan voor koffie met krentencake en een toespraak. De donateurs druppelden binnen en werden ingedeeld op de schepen. Helaas was het deelnemersveld wat aan de magere kant. Wij, de WR167 uit Edam en de AM1 uit Almere waren de enige schepen van buiten Volendam. Daarnaast deden er nog 3 Volendamse Kwakken mee.
De proviand werd aan boord gebracht, de donateurs ingescheept en om half 12 gingen er vijf schepen de haven uit. Ja, inderdaad, maar vijf. Onze aak werd bij het uitvaren van de box gegrepen door een plaatselijk briesje en daardoor dreven we steeds dieper de haven in i.p.v. uit. Gelukkig hadden we de meest geroutineerde en ervaren stuurman aan het roer, die ondanks de onvoorspelbare bewegingen van de Aak, allerlei enorme jachten van BN’ers en bootjes rijp voor de sloop op een haar na mistte en ons uiteindelijk als zesde schip de haven uit wist te krijgen. Terwijl de rest aan de horizon verdwenen was, zetten wij zeil naar het Paard van Marken, de prachtige vuurtoren en maakten er een mooie zeilmiddag van.
Er werd genoten van de wijn, ’t bier, frisdrank en broodjes. We hadden de wereld aan broodjes mee, maar het beleg en de boter konden we niet vinden. Toen weer in de haven waren aan beland, bleek dat de AM1 geen broodjes had, maar wel heel veel beleg. Na wat heen en weer geruil, konden we allemaal genieten van een borrel, brood met beleg, chips en borrelnoten. Was erg gezellig. Op een bepaald moment werden we aangesproken door een clubje meiden of ze aan boord een opdracht mochten uitvoeren, 't zingen van een zeemanslied, en wij vonden dat uiteraard prima. Ook de schipper werd nog aan een diepte interview onderworpen over het leven op zee. We hadden een gezellige club aan boord, waarmee we later ook aan tafel zaten bij het schippersdiner in het restaurant naast de botterwerf. Daar konden we heerlijk genieten van een stuk kabeljauwfilet met wat groenten en gepureerde aardappelen.
Nadat alle bemanningsleden nog in het zonnetje werden gezet door de VBB met een goodybag voor bewezen diensten, werd er afscheid genomen van de donateurs en haalden we nog een afzakkertje op terras. We lagen toch heel dicht bij... het terras.
De volgende ochtend was de geur van spek en gebakken eieren weer volop aanwezig. Nadat de villa weer was afgebroken en netjes in de daarvoor bestemde zakken was gepakt, konden we ons klaar maken voor vertrek richting Den Oever.
Aangezien de wind zeer ongunstig stond, werd het motoren.
Na de motor te hebben gestart en de trossen te hebben gelost, ging ’t gas er op. Echter de geluiden die uit het motorcompartiment kwamen, waren meer het geluid van op de staart getrapte katten en een gillende keukenmeid. Het roer om en terug de haven in. V-snaar bleek te slap voor z’n werk, dus een nieuwe er om.
Deze deed 't weer naar behoren en togen we de haven weer uit, overigens zonder koffie. De spiritus-brander aan boord wilde niet echt branden. De gaspot was door al dat eieren bakken ook leeg. ’t Zat zeg maar ff niet mee. Het werd nog een barre terugreis. Er stond een flink zeetje en we werden behoorlijk door elkaar heen geschut. Af en toe leek het wel Deadliest Catch, toen het water over de zijkant sloeg.
Gelukkig wisten we zonder kleerscheuren de haven van Den Oever te bereiken.
Meer foto- en videomateriaal zien? Klik hier
Op 23 juni om 8.00 uur vertrokken drie man sterk vanaf de Marina Den Oever richting Kampen. Altijd een gezellig en goed georganiseerd evenement, waarvoor je een uur of negen stomen moet om er te komen. Bij Den Oever leek de wind ons gunstig gezind en vol goede moed werden de zeilen omhoog getrokken. Zo gingen we in gestaag tempo , windkracht 4 NO richting Medemblik. Hoe dichter we bij Medemblik kwamen des te minder wind er kwam, wat ons deed noodzaken de motor te gebruiken en de zeilen te strijken.
Om een uur of 5 voeren we de haven van Kampen in, nog een beetje aangedaan door een tafereel waar de tranen je van in de ogen springen… Een hele rij prachtige boomkotters lag te wachten op hun executie, de versnipperaar. Wat een leed voor de schippers en bemanning en wat een kapitaalvernietiging…
Bij de haven van Kampen is vaak wat lastig binnenvaren door de stroming van de IJssel, maar schipper Hennie plofte de WR173 mooi naar binnen en parkeerde achteruit in bij de steiger.
Op naar de barbecue. Zoals elk jaar is er voor schippers en bemanning een heerlijke barbecue. We lieten ons dat dan ook goed smaken en verhuisden daarna naar de terrassen in ’t centrum van Kampen. Ook nog even een bezoekje gebracht aan de tent, waar “I’ll never be clever” speelde en leuke hardrock muziek uit de jaren 70, 80 en 90 ten gehore bracht.
Terug op de aak werd een door Hennie ontworpen en zelfgemaakte tent opgesteld, zodat er ook buiten geslapen kon worden. Zie ook het artikel over deze tent.
De volgende ochtend op tijd eruit. Tent opruimen, schip scheeps maken en naar het traditionele ontbijt van eieren met spek. Heerlijk.
Het werd zo langzamerhand tijd om te gaan inschepen. We kregen een gemêleerd gezelschap aan boord, vooral familieleden van elkaar met de nodige proviand. Van fris, bier en wijn tot haring, zalm en broodjes.
Zo voeren we met alle deelnemende schepen richting de startschepen, helaas op de motor, want wind was er niet veel. Echter de meer we bij het wedstrijdparcours geraakten, de meer wind er begon op te steken.
Al een paar jaar hebben we wat pech gehad met de wedstrijd, waardoor we steeds de finish niet haalden. Eén keer maakten we het zo bont dat ’t finishschip naar ons toe kwam varen i.p.v. andersom. De eindtijd van de wedstrijd hadden we duidelijk niet gehaald.
Dit jaar hadden we een ander probleem. We konden maar net op tijd over de startlijn varen, voordat we zouden worden gediskwalificeerd. We kwamen 2 minuten voor de deadline over de startstreep en konden beginnen aan de zeiltijdrit. De wind pakte lekker op en ’t zeilde lekker. De passagiers vermaakten zich met versnaperingen, navigatie en startnummer omhoog houden. Ook werd heet zwaard gehanteerd, al was ‘t voor sommigen toch wel een verrassing dat zo’n pittig zwaar is als je voordat de druk van t water er af is, je aan het touw begint te trekken.
Dit jaar wisten we het hele parcours af te leggen binnen de gestelde normen en deden we er een kleine 2 ½ uur over. We legden beslag op de 27e plaats.
Terug in de haven werd er nog even nagepraat en – geborreld. Gezellige ploeg zo met elkaar.
’s Avonds waren er een aantal snacks als avondeten, de prijsuitreiking en een DJ, die z’n best deed om de voetjes van de vloer te krijgen. Wij verdaagden uiteindelijk terug aan boord en nadat de tent weer werd opgezet, duurde het niet lang dat ’t stil werd aan boord van de 173.
Na ’s morgens de eieren met spek naar binnen hadden gewerkt, gingen we op de terugweg naar Wieringen. Zeilen was geen optie, dus de motor werd gestart en zo voeren we om een uur of 9 de haven weer uit. ’t Bleek een bloedhete dag te worden. Zonder verfrissend briesje motorden we naar huis, zwetend als otters. Het water in de jerrycans was inmiddels zo warm geworden dat een theezakje er in zorgde voor een warm koppie thee… Het zwarte dek gaf ook geen verkoeling, je kon er met blote voeten niet over lopen. Uiteindelijk bereikten we de haven van Den Oever, waar Egbert de trossen aanpakte en we konden afmeren. Mooi en gezellig weekend was weer ten einde.
No Code Website Builder