Het weerbericht van dinsdag de 13e voorspelde mist, regen en onweder. Op Wieringen was 't wel wat dampig, maar passagiers uit o.a. Purmerend bleken behoorlijk last te hebben van de mist. Op t Wad was 't zicht tot de boeien eigenlijk heel goed, terwijl Den Helder en Texel door de mist niet zichtbaar waren. Ook Wieringen en de WR 80, die bij ons in de buurt aan de garnalenvangst waren verdwenen in de mist, toen we steeds verder motorisch 't Wieringerdiep op voeren. Het was helaas geen zeilweer. Een mooie test om te zien of de motor inderdaad weer betrouwbaar was, na 't debacle van Elburg. Ze gaf geen klap verkeerd meer.
We vertrokken deze keer met zeven passagiers en vier bemanningsleden. Allen genoten van de prachtige zonsopkomst, met de flarden mist op de achtergrond. Ook hadden we Paul, als invalopstapper van de WR 4 en WR 60 en dat was heel prettig.
Toen we op de plaats van bestemming waren, werd er zowel voor als achter op het schip gepeild om niet te ver, maar wel ver genoeg op de plaat te belanden. De spijker ging op teken van de schipper overboord en was het wachten tot het water weg was. Schipper De Kort vertelde a.h.v. fotomateriaal de geschiedenis van de WR 173 en de visserij van vroeger. Ook werd er nog even lekker gezwommen, waarna er aanstalten gemaakt werd om naar de mosselbank, ong. 45 minuten lopen, te gaan. Onderwijl kwamen we tal van plekjes tegen waar soms even uitleg nodig was. Die gaatjes in de grond waar water uitspuit, de slijkgaper of "pisser" bijvoorbeeld, kwallen die je wel kunt oppakken en kwallen die je beter kunt laten liggen, kokerwormen, de vele uitwerpselen van de pieren en de vele lepelaars die met hun lepelvormige snavel aan 't foerageren waren.
Ook voor ons weer een oogopener, hoe veranderlijk 't Wad is. Blijkt er opeens een nieuwe geul te zij n ontstaan, waardoor er de meesten van ons een omweg moest worden genomen om niet nat te worden. Overigens op de terugweg moest iedereen wel door die geul, vanwege het snel opkomende tij, waardoor niemand aan boord meer droog ondergoed aan had en vele broeken op de giek lagen te drogen.
Op de mosselbank werd er verwoed naar mosselen en een mooie maat(niet te groot) oesters gezocht. Bij het oplichten van 't blaasjeswier vond je mooie grote mosselpitten, maar ook wel een voor de zon schuilende krab, welke direct zijn of haar grote scharen in de hoogte staken ter verdediging.
Terug aan boord werden de meegebrachte zeevruchten gekookt, gewoonlijk één pan mosselen en één pan oesters, maar toen Jaap, de kok, inmiddels aan de afwas begonnen, meenden een aantal dames nog een pan mosselen te willen eten. Dus ging de gasbrander weer aan en werd er nog een pan mosselen gekookt.
Helaas was één van de bemanningsleden(naam zullen we niet noemen) over z'n eigen voeten gestruikeld bij 't teruglopen naar de aak en belandde voorover te water met de niet waterdichte verrekijker. Geheel ontmanteld lag de verrekijker te drogen op 't dek.
Naast het gekookte voedsel, waren er ook mensen die wel eens een rauwe oester naar binnen wilde laten glijden, maar wel nadat eerst de schipper er één voordeed. Daarna was 't hek van de dam, want er werden heel wat oesterkleppen geopend en de daarin gelegen oester genuttigd, af en toe zelfs een heel klein pareltje als bijvangst.
Inmiddels begon de aak van de plaat los te komen en aan 't anker te trekken. Er was wat wind beginnen opsteken, dus toen we bijna bij het Visjagersgaatje waren, werden de zeilen gehesen en zeilden we, meegeholpen door de stroming, weer richting Den Oever.
Super gezellige dag, meer weer, heerlijk gegeten en dus een mooie droogvaldag om op terug te kijken. Paul, hartstikke bedankt voor 't meevaren!
Website Design Program